Bermjacht en –gejaagdheid

Vrouw Blauwe Kiek in trek

door: Harm Jansen

 

24 april 2009

2009 04 24kiek124 april 2009 fietste ik wederom de route, die ik wel kan dromen, maar die nooit verveelt: Van Groningen langs het Slochterdiep, door Lageland en Luddeweer langs het Afwateringskanaal van Duurswold, onder het Schildmeer langs, naar Tjuchem, via Schaapbulten naar Wagenborgen, via Zomerdijk naar het Termunterzijldiep en via visrestaurant Landman naar de Breebaart- en andere Dollard-polders. De laatste polders doe ik meestal vanaf eind april aan, om de Grauwe Kiekendief te spotten. Eind 04 zou deze Kiek terug kunnen zijn. Als fietsvogelaar kom je onderweg heel wat vogels tegen. Vogelmomenten hou je op het netvlies. Zo herinner ik me nog de vleugellamme Buizerd, die bij gemaal Sans Souci de dijk van het Afwateringskanaal als start- en landingsbaan probeerde te gebruiken en de wuivende vleugel van een Buizerd in de berm bij De Groninger Kroon: de wind leek hem of haar weer tot leven te brengen. De kijker wordt vaak uit de stuurtas gehaald. Zo ook vandaag.

Bij het oude stationsgebouw Tjuchem-Meedhuizen zag ik hoog in de strak blauwe lucht een Kiek overvliegen. “Wat voor een zou het zijn?” De vogel vloog in de kenmerkende V-vlucht ineens laag over een geel koolzaadveld: “een bruine, hé een witte stuit, vrouwtje blauwe of grauwe?” “Als het een grauwe is, dan moet ik Ben Koks maar eens bellen.” De proporties en de grote witte stuit deden mij vermoeden, dat het een blauwe zou zijn. Zoals je begrijpt was ik inmiddels van mijn fiets gestapt. Ik stond als een Zwarte Ruiter naast het stalen ros: de lange stelten en neus gelukkig niet zo rood, die had ik ’s ochtends al ingesmeerd. De Kiek vloog op een gegeven moment mooi laag over de bermen aan weerszijden van de weg. Met gespreide staart en hangende poten liet zij zich meermaals vallen in het hoge bermgras. In haar ongedurige vlucht leek het wel, alsof ze vlak voor sluitingstijd nog snel boodschappen moest doen bij super de boer. Met onzichtbare gespitste oren en varifocus ogen op zoek naar dat ene vak met spits- of andere muizen: “Shit, dit artikel is tijdelijk niet verkrijgbaar.” In de sloten waren ook geen eendjes, geen “Donaldduck-clickers” te ontdekken.

2009 04 24kiek2Lopend naast mijn fiets kon ik de vogel van zeer dichtbij naderen. Zag zij me in mijn zwarte trainingsjack aan voor een kraai, net als de boer en boerin uit Overschild, die mij enige tijd terug, toen ik bij hen een lekke band plakte, trakteerden op een gebakje: “Vlaig’nde kraaien hebben altied wat te eten, stilzittende nait.” “De Blauwe Kiek zou ook wel zo denken: deurvlaigen en eten zuiken!” “Zag en hoorde zij überhaupt wel wat er naast de berm op de weg gaande was?” Ik voelde me geen Zwarte Ruiter of Kraai meer, maar eerder zo’n robotverkeersleider, zo’n pop die met mechanische bewegingen in een felgekleurd hesje en met een vlagje, de wegwerkers bij hun werk in uitvoering tegen het autoverkeer moet beschermen. “Zou ik mijn rode Ferrari Autodrôme petje maar weer opzetten?” “Wat een circus. Ik zou het toch niet meemaken, dat deze vrouwelijke Circus cyaneus tijdens haar bermjacht door een auto aangereden werd!” “Ik hou niet zo van opgestopte vogels, dan heb ik ze nog liever in glas en lood, waar levenslicht doorheen schijnt.” Één automobilist minderde vaart, mijn aanwezigheid en handgebaren hadden waarschijnlijk indruk gemaakt. De Blauwe Kiek vloog vlak voor zijn voorruit langs. Ze had voor sluitingstijd van de supermarkt nog enkele minuten om haar gading te vinden.

2009 04 24kiek3Benny Génsbol leert ons in zijn Veldgids Roofvogels, dat bij haar gading onder de kleine zoogdieren, de aardmuis de hoofdprooi is. Daarnaast vangt de Blauwe Kiek regelmatig andere muizen, jonge hazen en konijnen, en siesels. Van de vogels worden vooral bodembroedende soorten geslagen, zoals piepers, leeuweriken en gorzen, bovendien ook lijsters en jonge steltlopers, eenden en hoenders. De Noordelijke Blauwe Kiek is een echte Euroshopper: in de periode van augustus tot en met november trekt deze soort vanuit Scandinavië zuidwaarts naar Midden- en West-Europa. De voorjaarstrek in omgekeerde richting vindt plaats gedurende de periode midden maart tot eind mei. Onze vogel vloog richting het plaatsnaambord Schaapsbulten. Ze vond haar gading niet. Tijdens haar jacht en gejaagdheid had ik als verkeersregelaar enige momenten rust gehad en had ik mij in de functie van fotograaf kunnen ontpoppen. Veel tijd had ik daar overigens niet voor. Ik kon mijn zonnebril niet snel voor een andere bril ruilen. Wellicht had de vogel haar boodschappen dan gedaan en was ze gevlogen. Door de donkere glazen kreeg ik haar tijdens haar vlucht toch enkele keren mooi in de zoeker. “Klik, thuis zou ik wel zien, wat ik gekiekt had: inderdaad vrouw Blauwe Kiek: let op de vijf handpennen en de eenkleurige, niet zo contrastrijke, grijze kop.”

2009 04 24kiek4Plotseling kwam er vanaf Schaapbulten een donkerblauwe Volvo station aan rauzen, met de koplampen op. “Wat een gejaagdheid, het wordt tijd, dat ze wat bulten in die weg gooien!“ Vrouw Blauwe Kiek hoorde en zag ook deze auto, die wellicht in haar thuisland gemaakt was, niet. De automobilist stuurde op haar af! Ik stond verstijfd. Hij claxonneerde nu ook! Vrouw Kiek was nu uit haar element, ze vloog het koolzaadveld in. De Volvo reed in behoorlijke vaart langs me, de automobilist groette, ik groette maar terug. Zijn bedoelingen waren denk ik niet verkeerd geweest.

Het tafereel, waarin een automobilist vogels opjaagt, zou ik later op de dag nog eens meemaken en wel bij Borgsweer: plotseling zag ik zo’n 25 Knobbelzwanen als een witte lichtschicht vanaf een akker met groen gewas omhoog vliegen, een signaalrode auto reed eronder. “Boer maakt gemoedelijk een rondje op zijn land: wit licht en rood van Borsato aan?” Ook hij groette me vriendelijk, ook hier groette ik maar vriendelijk terug. “Boer zoekt vogels, vind ik minder erg dan Boer doodt vogels.” De zwanen streken schichtig in een water naast het fietspad neer. Op mijn terugweg boven het Schildmeer langs zou ik ze bij Taitje Hörn, nu niet verstoord, ook nog in twee grote groepen van 25 stuks, tegenkomen. “Mir schwant, daß diese Vögel jetzt auf dem Lande ein gutes grünes vegetarisches Essen haben.”

Een verhaal over de zwaan heb ik ook nog op de geheugenkaart staan. Het ene verhaal is nog niet af, of het andere begint al weer.

Over gejaagdheid gesproken. De 24e van de vierde maand zag ik in de hut van de Breebaartpolder nog steeds ontzettend veel Brandganzen, wat Kluten en o.a. Groenpootruiter, Tureluur, Smient en Bergeend. Tijdens de “huttentalk” vertelden andere vogelaars me van de beflijsters die op de dijk zouden zijn gesignaleerd. Net als de kramsvogels en de Blauwe Kiek, die ik onderweg zag, op trek, denk ik. In de CC-polder zag ik nog een Bruine Kiek man, hij is terug. De Grauwe Kiek kon ik ook in de Reiderwolder en Johannes Kerkhoven -polder nog niet ontdekken.

De 24e van de vierde was voor mij een Blauwe Kiekdag. Na het getoeter van de Volvo was vrouw Blauwe Kiek als gebiologeerd aan de bovenkant van de sloot, aan de rand van het koolzaadveld blijven zitten. Met gepaste afstand probeerde ik nog 1 foto te maken. Kiek, ze vloog weg. “Had ik het geluid van de camerasluiter toch maar uitgezet. Aan haar oren mankeerde toch niets. Misschien had ze me ook wel gezien.” “De trek naar voedsel had haar blijkbaar wat voor het verkeer van de buitenwereld afgesloten”. “Maar goed, ik had haar tijdens het voedsel zoeken ook beschermd en met stilzitten zou ze geen eten vinden” “Hopelijk vindt ze op het verkeersvrije open veld veel van haar gading.” Ook bij super de boer krijg je wel eens een signaal, soms grof, soms fijn, dat je op moet krassen en dat het tijd is om af te sluiten.

Harm Jansen

Free Joomla! templates by Engine Templates